
Jurisprudentie
BG7144
Datum uitspraak2008-12-05
Datum gepubliceerd2008-12-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-003444-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-003444-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
-
Uitspraak
Rolnummer: 22-003444-07
Parketnummer: 10-642811-07
Datum uitspraak: 5 december 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ethiopiƫ) op [geboortedag] 1964,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 november 2008.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in hoger beroep op vordering van de advocaat-generaal gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieƫn in dit arrest gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof stelt vast dat de stukken met betrekking tot de betekening aan de verdachte van de beschikking van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 3 mei 2005 geen deel uitmaken van het dossier. Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep heeft het hof niet de overtuiging bekomen dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij tot ongewenst vreemdeling was verklaard. Naar het oordeel van het hof kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk,
mr. Chr.A. Baardman en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 december 2008.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.